Het land van Maas en Waal

Dit is een van de mooiste tekeningen/kaarten uit 1544 hoe het gebied er vroeger uitzag. Het is o.a. in gebruik in het boek TUSSEN MAAS EN Waal van H. van Heiningen. Uitgave de Walburg Pers Zutphen

Van west naar oost:

Dreumel en Wamel voerden af via de Dromel Sluse

Bij Alphen kon via de Alfen Sluse geloosd worden

Bij Maasbommel loosde een lange Wetering met o.a. het water van Leeuwen via de Greflijngse Sluse. Deze Wetering kwam vanaf westelijk Nijmegen en kwam langs diverse dorpjes zoals Beuningen, Ewijk, Winssen, Afferden en Druten die hier ook op afwaterden. In deze wetering was bij het huidige Puiflijk het  Puijflickts schutlaken  geplaatst om te zorgen dat het water langer in de hogere gebieden “bleef “zodat de lagere gebieden niet onder water kwamen. Uiteraard was dit een bron van vele ruzies.

De volgende sluis was de Sochweise sluse. Later werd dit de Blauwe sluis genoemd

Bij Appeltern werd geloosd via de Tuyt Sluse. Waarschijnlijk is dit later verbasterd naar De Tuut.

Nog oostelijker tussen Niftrick en Balgooy was nog sluis.

.

De meest noordelijke en oostelijke gebieden, later afzonderlijke polders, loosden dus via weteringen naar de Maas. Dit afwateren kon alleen als de stand van de Maas lager was dan het binnenwater.  Voordat men stoomgemalen  gebruikte waren er enkele windmolens bij Dreumel  om bij  hogere waterstanden in de Maas toch water af te voeren. Dit kon natuurlijk alleen als er voldoende wind was en het scheprad voldoende opvoerhoogte had.

Elke afwatering was uiteraard voorzien van een sluisdeur om te voorkomen dat bij hoog water van de Maas het lagere gebied binnenstroomde.Het gebied bezat veel afzonderlijke polders met elk een eigen afwatering richting  de Maas.

kaart-mw

Voor de komst van de eerste  stoombemaling in 1847,  stonden grote delen van het gebied regelmatig onder water. De gewassen kregen niet de gelegenheid te groeien en er was voortdurend armoede. Met de komst van de stoomgemalen was het probleem echter niet geheel opgelost. De gemalen waren ontworpen op zomerbemaling en hadden een capaciteit die absoluut onvoldoende was voor de hoogwaterstanden van de winter.

 

 

Ook toen al gold: elk voordeel heeft zijn nadeel!

Dagblad van Zuidholland en ‘sGravenhage 30 okt 1861

Maas en Waal , 28 Oct.

Tot dusverre zijn, op de 15 eendenkooijen in deze streken, slechts enkele eendvogels gevangen, voornamelijk ten gevolge van den lagen waterstand.  Zoo als gewoonlijk , zijn de te vangen vogels door opkoopers gekocht voor ’ 58 de 100 stuks. Eenige jaren geleden besteedde men ’ 25. De algemeene duurte der levensbehoeften, de gemakkelijke en goedkoope verzending, de vermindering van het aantal kooijen, een gevolgvan het gebrek aan water, dat nu zoo gemakkelijk door het stoomgemaal te Dreumel wordt afgeleid, de concurrentie der opkoopers zijn als zoo vele oorzaken van deze duurte te beschouwen.

Het gemaal had dus ook nadelige gevolgen voor sommige bewoners!

 

Bijblad Landbouw Courant  1869

Artikel over Polderbemaling: Soorten oude gemalen en overgang naar stoomtechniek

 

De Amsterdammer schrijft op  17 -02-1883

Men schrijft ons uit de Betuwe:

Bij de besturen der polderdistricten. Rijk van Nijmegen en Maas en Waal, zijn belangrijke plannen aanhangig ter verbetering der waterlossing. Die plannen, door eenige kundige ingenieurs ontworpen, omvatten het oprichten van drie stoommachines, één aan de Appelternsche sluis, één aan de Blauwe sluis en één aan de Rijksche sluis. Het is te hopen, dat, ter verbetering van het- thans bestaande uitwateringsstelsel, deze ontwerpen ook spoedig uitgevoerd mogen worden. De kosten van een en ander worden geschat op ƒ1,200,000.

 

Uittreksel uit rapport studiecommissie tot cultuurverbetering van het Land van Maas en Waal uit 1941

 

Gebied is een ovalen schotel met zavel (akkerbouw) aan de randen en klei (weilanden) in het midden. Gebrekkige waterafvoer. Slechte ontwatering. Bevolking bleef arm. Voor 1827 was de Molenpolder het enige gebied dat niet op natuurlijke wijze loosde. Deze molenpolder omvatte de polders van Wamel, Dreumel en Alphen. Vanaf 1791 waren daar drie watermolens (twee aan de Dreumelsche sluis en 1 aan de Alphense sluis)

In 1819 vervanging van de staande schepraderen naar hellende scheprad

In 1846 wordt het stoomwerktuig met een pomp van Fijnje gebouwd

De drie polders Wamel, Dreumel en Alphen (3.60-4.60 +AP) konden zich watervrij maken tot een Maaspeil van 6,31 + AP

Hogere maasstand gaf onderlopen van de polders. Maastricht was dan 44m en Grave 9,50.+AP

 

De andere polders konden slechts natuurlijk lozen wanneer de Maas laag was.

Er was een recht uit 1321 dat de lager gelegen polders gevrijwaard moesten blijven tegen overstroming middels schutlakens.

Het gemaal Maasbommel is in 1867 gesticht met een machine van 35 pk en twee ketels

In 1880 kwam er een voorstel om meer stoomgemalen te stichten.

In 1904 kwam de scheiding van Maas en Waal door het Maaswater naar het Hollands diep te brengen. Ze (Maas en Waal)  konden elkaar niet meer beïnvloeden.

De Noord Brabanter schrijft 26-01-1907 weer eens over het feit dat men niet altijd mee wilde betalen.

NIJMEGEN 24 Jan. In de gisteren gehouden
vergadering van het waterschap „De gecombineer-
de Waterlossing Rijk van Nijmegen en Maas en
Waal” is het plan tot bemaling van een gedeelte
van Maas en Waal (n.l. der dorpspolders Leeuwen,
Puiflijk, een deel van Druten de Koningsbeemden,
Schiplei en de Woerd) verworpen. De ingebrachte
bezwaren, door de geërfden van Leeuwen, Altforst,
Appeltern, Druten en Puiflijk en enkele grondeige-
naren, komen in hoofdzaak hierop neer, dat opge-
zien werd tegen de enorme kosten aan de uit-
voering verbonden, die niet zouden kunnen opwegen
tetjen de voordeden daaraan verbonden. Ook heeft
men gemeend, dat door de opening van den nieu-
wen Maasmond de behoefte aan een stoomgemaal
zich niet meer liet gevoelen.

 

 

 

 

 

In 1914 werden  de Leeuwensche, Rijksche en Blauwe Sluis stoomgemalen gebouwd.

In 1918 werd het Appelternsche stoomgemaal gebouwd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Plan in 1916 voor Drutensch stoomgemaal in de uiterwaarden