Volgens de advertentie van Stork had dit gemaal in 1880 een stoommachine van 95 pk.
Zie tabje: http://stoomgemalenmaasenwaal.nl/gemalen/wamelsch-gemaal/
Een tekening van een scheprad. Bepalend voor de capaciteit is het hoogteverschil tussen wetering- of boezemhoogte en de Maasstand. Werd dit meer dan 1,5 dan kon het gemaal niet meer werken.
Bij enige ‘was’ van de Maas (dus stijging van het Maaswaterniveau) moest men de machine echter stilleggen, omdat de opvoerhoogte te beperkt was. M.a.w. er was een groot te kort aan maalcapaciteit.
Dagblad de Tijd schreef op 9 febr. 1881:
De juiste bouwdatum is mij ook niet geheel duidelijk. Wel was er reeds in 1879 een machinist aanwezig. Zie tabje:
http://stoomgemalenmaasenwaal.nl/de-machinisten-en-stokers-van-het-wamelsch-gemaal/
Hoe het schepradgemaal van 1880 er precies heeft uitgezien is niet duidelijk maar door informatie van de familie Nijtmans weet ik meer.
Met Johan (Jo zoon van P.J. Nijtmans) ) heb ik nog lange tijd contact gehad en ik stelde hem ooit de vraag of hij iets wist van het oorspronkelijke schepradgemaal. In 2009 mailde hij mij nog het volgende:
Ik heb daar vroeger niet veel aandacht aan besteed maar ik heb weleens van mijn vader gehoord dat voordat er een centrifugaal pomp in kwam erbuiten een schoepenrad zat. Hopelijk hebt U hier iets aan.
Doordat ik de bouwtekeningen van het nieuw te bouwen gemaal van 1920-1923 onder ogen kreeg zag ik dat het oude gemaal van scheprad naar centrifugaalpomp gemaal omgebouwd werd. Op deze tekening was heel duidelijk te zien dat er twee schepraderen waren, één stoommachine en twee ketels zonder oververhitters. De stoommachine moet uitgevoerd zijn geweest zoals nu nog te zien is in het gemaal van Hertog Reijnout uit 1882 in Nijkerk. De schepraderen zijn geplaatst aan één kant maar er zijn ook installaties waar de aandrijfas aan beide zijden een of meerdere schepraderen aandrijft zoals bij het mooie stoomgemaal van Halfweg
Volgens het Nieuws van den Dag van 24 april 1908 heeft men nog een proefbemaling uitgevoerd.
Bij een proefbemaling van het stoomgemaal te Wamel (Maas-en-Waal) werden de polders Wamel en Dreumel in 13 dagen gebracht aan het zomerpeil, met een kolenverbruik van ongeveer 970H.L
In 1910 was het schepradgemaal van Wamel volgens de Rotterdams courant van 21 maart 1910 nog actief. Het gemaal van Dreumel was in reparatie. (of was dat al de ombouw naar een nieuw gemaal)
Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant schrijft op 09-12-1921:
Er wordt dus in het bestaande gebouw van de schepradinstallatie een nieuweketel, stoommachine en pomp geplaatst.
Het nieuwe gemaal van 1923 kreeg een stoommachine van 298 ipk en het werd uitgevoerd met een centrifugaalpomp. Dit principe, met gebogen waaiers, was rond 1851 door John Appold geintroduceerd en later ook in Nederland in productie genomen. Reeds in Alphen werd in 1880 een centrifugaalpomp geplaatst.
Van dit gemaal is een bouwtekening gevonden. Dit is een dwarsdoorsnede over de machinekamer met een duidelijke opstelling van de centrifugaalpomp.
Een horizontale tekening met de belangrijkste installatiedelen.
Krooshek
Groen is de bemaligspomp
Rood is de stoommachine
Schoorsteen
Bruin is de ketel
Uit het fotoboek van Stork.
Poldercentrifugaalpomp voor directe koppeling met stoommachine, opbrengst 200 m3 per minuut, opvoerhoogte 3 m., aantal toeren 170 per minuut, geleverd aan Dorpspolder Wamel, bij Tiel.
Hoe de foto is gemaakt kon ik nagaan aan de hand van de bouwtekening.
Achter de hoekpuntmuur (einde pijl) was de kolenopslag.
De machine is identiek aan de machine van stoomgemaal De Tuut.
Stork Ketel met oververhitter
Stork stoommachine van 298 ipk
Stork centrifugaalpomp voor 200m3 /min bij een opvoerhoogte van 3 meter